Tennisarm

Hoe ontstaat een tennisarm?

De tennisarm (of tenniselleboog) is een veel voorkomende blessure die zich zeker niet alleen bij tennissers voordoet. 5% van alle patiënten tennist daadwerkelijk. Wel krijgt 50% van alle actieve tennissers één of meer periodes van klachten. Een tennisarm is een overbelastingsyndroom. Door langdurige en intensieve (herhaalde) belasting van de strekspieren is peesweefsel ontstoken geraakt.

Klachten van een tennisarm kunnen zijn:

• pijn aan de buitenkant van de elleboog;
• soms uitstralingspijn naar de onderarm en pols;
• in zeldzame gevallen ook uitstraling naar de bovenarm en schouder;
• pijn wanneer de strekspieren van de pols en hand worden aangespannen, bijvoorbeeld om iets te pakken.

In het begin trekt de pijn nog weg, waardoor patiënten de arm blijven belasten en de symptomen heviger worden. In een gevorderd stadium kan een tenniselleboog leiden tot kracht- en coördinatieverlies. Een effectieve test is het strekken van de middelvinger tegen weerstand in met een gestrekte elleboog. Is er sprake van pijn aan de buitenkant van de elleboog, dan heeft u waarschijnlijk een tenniselleboog.

Herstel van een tennisarm

De fysiotherapeut stelt de fysiotherapeutische diagnose op grond van uw verhaal en door onderzoek van niet alleen de armen maar de hele ‘bewegingsketen’. Hij gaat op zoek naar eventuele zwakke schakels. Steeds vaker schrijven fysiotherapeuten spierversterkende oefening voor. Het is vaak ook zinvol om de gevonden zwakke schakels, bijvoorbeeld beperkte gewrichten of spiergroepen met te weinig kracht, aan te pakken. Verbeteren de klachten na een tijd niet, dan verwijst de fysiotherapeut door naar een specialist. De specialist kan dan bijvoorbeeld een MRI-scan laten maken.

Fysiotherapie kan bestaan uit:

• diepe massage
• Medical taping: elastische tape die de spieren ruimte geeft om zich te herstellen
• Bracing
• Gewrichtsmobilisatie
• IJs- of warmtetherapie
• Progressieve oefeningen om flexibiliteit en kracht te bevorderen
• Houdingscorrectie
• Behandeling van gerelateerde klachten (voornamelijk nek-, schouder- of bovenrugaandoeningen)
• Sporttechniekcorrectie
• Advies over training en aanpassing van de activiteiten
• Advies om de ontsteking te remmen